Wagenziekte. Bron: iStock / manop1984

‘Wagenziekte kan introductie zelfrijdende auto belemmeren’

Wagenziekte. Bron: iStock / manop1984 (onbeperkt gebruik).

In zelfrijdende auto’s worden mensen passagier in plaats van bestuurder. Daardoor zullen in de toekomst waarschijnlijk veel meer mensen dan nu wagenziek worden, stelt bewegingswetenschapper Jelte Bos. Gelukkig zijn er oplossingen voor dit probleem te bedenken, maar de producenten van zelfrijdende auto’s moeten daar wel werk van maken.

Bos is als bewegingswetenschapper verbonden aan de Vrije Universiteit en TNO. Hij houdt zich bezig met de effecten van beweging op mensen. De basis van zijn kennis betreft het evenwichtsorgaan waar mensen beweging mee voelen, de ogen waarmee ze zien en hoe het centraal zenuwstelsel met al die signalen omgaat. De manier waarop dat gebeurt, bepaalt onder meer of iemand wagenziek wordt – en in welke mate.

Sommige mensen hebben er simpelweg nooit last van, die zijn er van nature niet vatbaar voor. Voor alle anderen geldt dat wagenziekte kan opspelen als wat de ogen zien niet klopt met wat de evenwichtsorganen voelen. Als je in een auto zit voel je dat je vooruit gaat. Maar als je bijvoorbeeld op je telefoon kijkt in plaats van naar buiten, dan ontstaat er een conflict tussen de zintuigen, waarvan bewegingsziekte een gevolg kan zijn.

Chauffeur nooit wagenziek

“Twee op de drie mensen is ooit wagenziek geweest. En de helft daarvan, dus een derde van alle mensen die met de auto reizen, heeft daarbij wel eens overgegeven”, legt Bos uit. “Maar het zijn eigenlijk altijd de passagiers die misselijk worden. De chauffeur wordt dat eigenlijk nooit. En de meeste mensen rijden alleen. Dus van alle mensen die zich in een auto in het verkeer bevinden, heeft ongeveer 20 procent last van wagenziekte. Daarvan moet de helft wel eens overgeven.”

Dat is uiteraard vervelend voor die groep mensen, maar de omvang van het probleem is beperkt. De verwachting is echter dat de zelfrijdende auto van veruit de meeste bestuurders ook passagiers maakt, die dan ook vatbaar worden voor wagenziekte. Zeker als die voertuigen worden geprogrammeerd om hetzelfde rijgedrag te vertonen als auto’s met bestuurder nu doen.

“Het probleem van wagenziekte wordt in dat geval een stuk groter”, denkt Bos. “Een redelijke voorspelling is dat 60 procent van alle inzittenden van auto’s daar dan last van krijgt, waarbij de helft wel eens zal moeten overgeven. En dat vooruitzicht kan een grote belemmering worden voor de introductie van zelfrijdende auto’s, want dit accepteren mensen niet.”

Averechts

Bos vermoedt dat alle autoproducenten bezig zijn om deze horde te nemen, en van een aantal weet hij het zelfs zeker. Zo bracht Citroën de Seetroën-bril op de markt. Het montuur van deze bril bevat een gekleurde vloeistof die een horizon suggereert, ook als het hoofd wordt gekanteld. En zou het conflict tussen zien en voelen moeten helpen oplossen. Jelte Bos vindt het positief dat er aan oplossingen voor wagenziekte wordt gewerkt, maar betwijfelt of dat met deze bril gelukt is.

“Het idee erachter is goed, maar als inzittende van een auto maak je meer bewegingen dan met zo’n bril kunnen worden opgevangen. Dus het is de vraag of je wagenziekte hiermee voldoende te pakken krijgt. Bovendien werkt de horizon in het brilletje alleen als je het hoofd kantelt. Beweeg je naar links of rechts, dan gaat de horizon mee en krijgt je alsnog iets anders te zien dan wat het evenwichtsorgaan voelt. Het zou dus zelfs averechts kunnen werken.”

Bos geeft aan dat er in de strijd tegen wagenziekte drie oplossingen zijn. Mensen kunnen zelf hun kansen verbeteren door voor de autorit geen koffie te drinken en tijdens de rit naar buiten te kijken –  en in het geval van kinderen te zorgen dat ze dat kúnnen doen. Als er toch misselijkheid optreedt, is kleine slokjes cola drinken de beste manier om het te bestrijden. Met de andere twee categorieën oplossingen kunnen de producenten van autonome voertuigen aan de slag.

Geleidelijkheid is cruciaal

“Het is van belang dat autoproducenten de visuele component optimaliseren”, betoogt Bos. “Dat kan door voor voldoende zicht op de buitenwereld te zorgen, of door dit met kunstmatige beelden te simuleren op displays in de auto.” De tweede categorie is geleidelijkheid. Wagenziekte hangt in sterke mate samen met hoe een auto optrekt, afremt en bochten neemt. Mensen zijn gevoelig voor dit soort versnellingen, maar niet voor elke mate waarin die versnellingen kunnen plaatsvinden.

“Een auto hoeft niet langzaam te rijden want de snelheid waarmee wordt gereden is niet het punt”, legt Bos uit. “Maar wat wel moet veranderen is de snelheid van de auto bij optrekken, afremmen en bochten nemen. Dat moet de bestuurder, of in de toekomst de auto zelf, geleidelijk doen. En dat betekent dus ook dat zelfrijdende auto’s, met het oog op wagenziekte van de inzittenden, moeten worden geprogrammeerd om zo geleidelijk mogelijk te rijden.”

Auteur: Vincent Krabbendam

Vincent Krabbendam is redacteur van Zelfrijdend Vervoer, TaxiPro en het tijdschrift Nederlands Vervoer.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.