George Gelauff

Vertrekkend KiM-directeur: In potentie veel goeds aan zelfrijdende auto

Foto: Algemene Bestuursdienst

Innovaties in bereikbaarheid gaan geleidelijk, maar ze zijn er wel en de zelfrijdende auto is er één van. Hoe de reiziger in deze en andere ontwikkelingen staat, moet meer onderzoek uitwijzen. Dat signaleert George Gelauff, die na vier jaar stopt als directeur van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

U ziet dat overheden in hun beleid meer thema’s dan alleen bereikbaarheid centraal zijn gaan stellen.

“Bij IenW zie je dat duidelijk. Dat was voor een groot deel bereikbaarheid. Het ging over de vraag: hoe kunnen wij zo snel en zo goed mogelijk over de hoofdinfrastructuur van het ene naar het andere punt komen? Je ziet nu steeds meer aandacht voor vraagstukken rond stedelijke bereikbaarheid, duurzaamheid, vervoersarmoede, gezondheid. En beleid is ook aan het zoeken naar hoe ze doelstellingen op die gebieden in perspectief kunnen stellen. Beleid maken wordt er complexer door. Ik denk dat dit komt door de toenemende aandacht in de samenleving voor dit soort vraagstukken.”

Dat biedt een uitdaging voor effectmeting, stelt u.

“Wij gebruiken veel maatschappelijke kosten-batenanalyses, onder meer bij wegenprojecten. Als je een rijstrook toevoegt, kan dat voordelen opleveren: reistijdwinst als de congestie wegvalt. Maar er kunnen ook effecten zijn die raken aan duurzaamheid: meer fijnstof of geluidsoverlast, mensen gaan vaker met de auto. Dit meten is ingewikkelder dan meten hoeveel mensen er op een bepaald moment langs een bepaald punt rijden – hoe moeilijk dat al is. Dit zijn deels nieuwe terreinen. Wat vaak gebeurt is dat die effecten kwalitatief omschreven worden of als pm-post (pro memorie, geeft aan dat lastig te kwalificeren is wat het effect is, red.). Dat is op zich niet erg, behalve dat je je heel goed moet realiseren dat zo’n pm-post misschien nog wel belangrijker is dan bijvoorbeeld reistijdvoordelen die je wel hebt kunnen kwantificeren.”

Innovatie gaat geleidelijk, maar is er volgens u zeker. Waar denkt u aan?

“Waar veel over gepraat wordt, is de zelfrijdende auto. Je ziet nu de allereerste vormen daarvan gewoon rijden. Ik denk dat dat nog wel even duurt voor volledig autonome voertuigen op grote schaal gerealiseerd worden. In een recent onderzoek hebben we drie transitiepaden uitgestippeld. Maar de zelfrijdende auto wordt heel concreet, dat is interessant.”

Stond u daar vier jaar geleden ook zo in?

“Ik heb dat heel concreet zien worden. De vorige minister heeft daar natuurlijk ook heel veel aan gedaan. Nederland heeft ook wel positie gekregen door alle voorbeeldprojecten.”

Hoe staat u tegenover de zelfrijdende auto? Er zijn natuurlijk nog wel wat haken en ogen…

“Op termijn zijn er veel mogelijkheden. Er wordt gezegd dat een zelfrijdende auto aanzienlijk veiliger is dan een door mensen bestuurde auto. Het gaat natuurlijk af en toe mis nu, maar we zitten nog in een onderzoeksfase. Als iedereen in een zelfrijdende auto rijdt, is dat een stuk veiliger, is het idee. Het zou ook verkeersstromen stabiliseren. En daardoor ook in termen van verkeersdoorstroming handig zijn, zeker als auto’s straks nog dichter op elkaar kunnen rijden dan nu. Maar dat zijn langetermijn beelden. En je kunt andere dingen doen in de auto – wat overigens niet voor iedereen een voordeel is: sommigen vinden het gewoon leuk om te rijden. De meeste mensen vinden het heel praktisch om andere dingen te doen tijdens het rijden. Dus in potentie zitten er veel goede kanten aan de zelfrijdende auto.”

Wat de reiziger doet en vindt, vraagt volgens u nog wel meer onderzoek.

“Dat zie je bij de zelfrijdende auto. We hebben diverse fasen onderscheiden. Wat gaat er gebeuren in de fase waar de techniek nog niet zo ver is en je nog moet kunnen ingrijpen wanneer dat nodig is? Veel onderzoeken wijzen uit mensen toch meer tijd nodig hebben om de controle over hun auto terug te krijgen dan wanneer ze al gefocust achter het stuur zitten. Het is een tussenfase, maar wel een hele belangrijke. Hier wordt onderzoek naar gedaan. Wat zijn die reactietijden? En wat betekent dat voor de afstand tot de voorganger? Het beeld nu is dat die aan het begin wel groter moet zijn en pas later kleiner wordt.”

Dit artikel is onderdeel van een groter interview dat eerder op VerkeersNet verscheen. Het volledige interview kunt u hier lezen.

Onderwerpen: ,

Auteur: JanPieter Rottier

Jan Pieter Rottier is vaste redacteur van Verkeersnet.nl. Regelmatig schrijft hij ook voor Zelfrijdendvervoer.nl.

2 reacties op “Vertrekkend KiM-directeur: In potentie veel goeds aan zelfrijdende auto”

Ralph Panhuyzen|22.11.18|09:17

Het grote probleem is dat de autoindustrie de hele kwestie van personenvervoer (anders dan OV) monopoliseert. Ook de belofte die Silicon Valley op dat gebied inhield, is niet ingelost. In plaats van ons blind te staren op add-on technologie, zou de automobiel zelf centraal moeten staan. Die wordt steeds zwaarder en breder. Dat staat haaks op veel zaken zoals een betaalbare EV en files tegengaan. Niet dat we mensen uit de SUV zouden moeten dwingen, maar er is geen aantrekkelijk alternatief…

Ralph Panhuyzen|22.11.18|09:48

Het hele verdienmodel van de autoindustrie heeft te maken met klanten een luxere en grotere, en dus duurdere en zwaardere auto aan te praten. Die kunnen zich ook steeds meer veroorloven. Alleen een OEM van buiten de autoindustrie kan die vicieuze cirkel doorbreken. Een Tesla 2.0. Nu maakt Tesla in wezen conventionele auto’s elektrisch aangedreven.
https://4.bp.blogspot.com/-eY9ZiUzSLos/W_ZrFej9EnI/AAAAAAAAJvY/2RYnMl3qQuQtGfPsBWOFdl0Pex_ugYwDQCLcBGAs/s700/NL%2BEV%2Bparadox%2B2%2B%25282%2529.jpg

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.