Minister bij opening testlab Delft: Opvolger hopelijk net zo enthousiast over autonoom vervoer
Minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur heeft dinsdag op de TU Delft het officiële startschot gegeven voor het Researchlab Automated Driving Delft (RADD). De opening van het lab betekent dat de technische universiteit nu in samenwerking met partijen uit het beroepenveld op grotere schaal kan gaan testen met zelfrijdend vervoer. “Unieke aan het RADD is de mogelijkheid tot interactie tussen verschillende vormen van mobiliteit”, aldus professor Bart van Arem, een van de initiatiefnemers.
Tijdens een korte demonstratie wordt getoond hoe een testvoertuig, de zelfrijdende WEpod, stopt wanneer een voetganger (lees: opblaaspop op een robotje) de weg oversteekt. Het autonome voertuig stopt automatisch en vervolgt daarna zijn weg weer. Als deze even later een autonome Toyota Prius tegenkomt die van rechts komt, wordt voorrang verleend en vervolgens vervolgt de WEpod zijn weg achter de Prius aan.
“We willen, juist met het oog op de toekomst, kijken hoe we de verschillende gebruikers op elkaar kunnen laten anticiperen. Een auto moet objecten gaan herkennen en ook weten wat hij daar mee moet doen. Bijvoorbeeld een voetganger bij een zebrapad gaat waarschijnlijk overstappen. Daar moet rekening mee worden gehouden. Dat soort dingen moeten we de auto leren. De eerste stap is herkennen, de volgende stap is dat het voertuig echt leert wat te verwachten is van een object. “, zegt Van Arem.
Kroon op het werk
Als minister heeft Schultz zich altijd zeer geïnteresseerd en welwillend opgesteld richting het autonome vervoer. Door middel van het aanpassen van wetten en regels heeft ze het mogelijk gemaakt om de toekomst op het gebied van mobiliteit uit te rollen. “Ik vind autonoom vervoer belangrijk. Het is veilig. Zo’n 93 procent van de ongelukken gebeurt door menselijk handelen. Zonder die factor krijg je meer veiligheid. Het is zuiniger en beter voor het milieu. Er hoeft minder geremd te worden en minder gas gegeven te worden. Daarnaast kun je dichter op elkaar rijden, zodat er meer auto’s tegelijkertijd op de snelweg kunnen rijden. Deze raken daardoor minder snel vol. Er zijn dus veel maatschappelijke voordelen.”
Ze geeft ook nog het voorbeeld dat het in sommige gebieden moeilijk is om OV te exploiteren. “Met zelfrijdende busjes zou je dan kunnen zorgen dat mensen alsnog vervoerd kunnen worden. Mensen die zelf moeilijk kunnen rijden, omdat ze bijvoorbeeld niet goed kunnen zien of lopen. Er zijn heel veel mogelijkheden.” De minister is trots op het feit dat Nederland met het RADD zo voorloopt op de rest van de wereld. “Het is wel één van de kronen op mijn als minister.”
Volgende stap
“Er is veel gedaan afgelopen jaren, ook veel in internationaal verband en in samenwerking met de verschillende fabrikanten”, aldus de minister. Volgens haar is de opening van het testcentrum een belangrijke volgende stap voor de toekomst van zelfrijdende voertuigen. “Je gaat namelijk het autonoom vervoer niet alleen testen, je test de combinatie met voetgangers en fietsers. Het is echt de praktijk en dat is enorm mooi.”
De demissionair minister gaat binnenkort de politiek verlaten. “Ik hoop dat mijn opvolgster net zo enthousiast is over autonoom vervoer als ik.” Ze kan zich niet voorstellen dat een ontwikkeling die zo ver in gang is gezet en wereldwijd opleeft, niet ook wordt omarmd door de volgende persoon op haar positie. “Dat we daar als Nederland niet aan mee zouden doen, zou ik bijzonder onverstandig vinden en ik denk dat ik een heel verstandige opvolger krijg”, zegt ze lachend.
Volle klassen
De studenten die gebruik gaan maken van het RADD zijn die van de opleiding ‘intelligent vehicle’, van de 3mE-faculteit van de TU Delft. “We zitten nu al aan onze maximumcapaciteit. We hebben zo’n honderd studenten toegelaten: zo’n veertig uit het buitenland en zestig uit Nederland”, zegt professor Pieter Jonker, van de 3mE-faculteit. Vooral vanuit het buitenland was veel interesse in de nieuwe opleiding. “We hebben er echt een stop op moeten zetten, want we kunnen voorlopig niet meer gebruikers aan.”
Jonker verwacht in de toekomst nog veel meer studenten op te leiden. “We hebben het in het verleden ook al gezien bij de robotica-opleiding. Als je maar mensen opleidt, vinden zij hun weg wel in de industrie. Ze richten robotbedrijfjes op en creëren zelf eigenlijk de markt.” Hij verwacht dat dit hetzelfde zal verlopen met de intelligent vehicle studenten. “Zij gaan straks aan de slag in eigen bedrijfjes of zorgen voor vernieuwingen bij bijvoorbeeld grote automerken.”
Deep learning
Het smart mobility center brengt verschillende partijen in de toekomst nader tot elkaar. “Aan de ene kant kunnen de systemen getest worden, aan de andere kant kan gekeken worden wat zelfrijdende auto’s voor effect hebben op overige bestuurders. Die kunnen namelijk nogal schrikken van een auto zonder bestuurder”, zegt Jonker. Ook verzekeringsvraagstukken kunnen volgens hem getoetst worden.
Een belangrijk punt van aandacht is volgens hem de scenario-analyse. Dat is ook het punt waar momenteel de focus heel erg op ligt. “We moeten gedragingen ‘inleren’ bij de autonome voertuigen. Dat is waar we mee bezig zijn, dat is de volgende stap.” Hij denkt dat dit vooral in Nederland, hét fietsenland van de wereld, erg belangrijk is. “Het voertuig moet zien dat iets een fietser of voetganger is en vervolgens moet het weten hoe die verkeersdeelnemer of het object zich gedraagt.”
Kaarten probleem
Volgens Jonker zou je een tram best autonoom kunnen laten rijden, omdat iedereen het voertuig al kent. De WEpod, het project in Wageningen waar hij bij betrokken was, is eigenlijk een beetje hetzelfde. “Voor dit voertuig hebben we momenteel een soort virtuele tramlijn. Als hij voetgangers ziet, remt hij al af. Als we de Prius ervoor laten rijden, remt hij ook af en past zijn snelheid aan. In wezen is het een soort tram, want hij haalt de auto dan niet in. Hij zou het wel kunnen.” Momenteel weet het voertuig volgens hem alleen nog niet hoe, omdat de kaarten nog niet goed genoeg zijn.
De WEpod maakt volgens de professor kaarten van de omgeving waar deze rijdt. “Aan de kaarten van Google Maps heb je niets. Die zijn ‘way-off’ en niet de realiteit.” Daarom gebruikt het voertuig volgens hem ook lidars om zijn positie te bepalen. Met point clouds wordt de omgeving in kaart gebracht en opgeslagen. Het kaarten-systeem moet uiteindelijk gedeeld worden en RADD moet een testlocatie worden waar informatie gedeeld wordt. Het moet een groot kenniscentrum van autonoom vervoer worden. Niet alleen voor studenten, maar ook voor fabrikanten. Jonker gaat binnenkort met pensioen, zijn opvolger is al aangenomen. Dariu Gavrila gaat hem opvolgen en nog veel meer inzetten op zelfrijdende auto’s.